In Beltrum is 11 juni de eerste test uitgevoerd met een bemester voor vloeibare meststoffen die speciaal is ontwikkeld het werken op akkers met al groeiende maïsplanten. Het bemesten van groeiende planten leidt tot een betere benutting van de toegediende mineralen. De planten groeien er beter door en het minimaliseert de kans op uitspoeling van mineralen naar het grondwater. De directeur van Slootsmid Mesttechniek Borculo BV, Bert Ebbekink, is tevreden over de resultaten van de eerste testen. Dankzij de aansturing via GPS rijdt de bemester goed recht tussen de rijen maïsplanten. Die nauwkeurigheid is nodig omdat de werkbalk vijftien meter breed is en de planten niet mogen worden beschadigd. “Vanwege de breedte van de werkbalk hadden we daar wel zorgen over maar het gaat echt heel goed,” vertelt Bert Ebbekink, “We hebben nu al twintig hectare bemest en het is echt zeldzaam dat een plant in de rij wordt beschadigd.”
Slootsmid Mesttechniek Borculo ontwikkelt de innovatieve bemester in samenwerking met Groot Zevert Vergisting en de stichting Biomassa. De ontwikkeling is onderdeel van de Achterhoekse regio Deal Kringlooplandbouw en wordt financieel ondersteund door de provincie Gelderland en de Regio Achterhoek.
De werkbalk is gemonteerd op een getrokken tank met zelfsturende wielen. Door het gebruik van een tank van polypropyleen (PPE) is het gewicht van de bemester laag gehouden, zodat er een verwaarloosbare kans is op verdichting van de bodem. Om beschadiging van de maisplanten te voorkomen is de aansturing van de combinatie volledig via GPS. De wielbasis en de breedte van de banden is aangepast op het rijden tussen de rijen maïsplanten. Dankzij een zeer nauwkeurig doseersysteem kan 100 tot 9900 liter vloeibare meststof per hectare zeer nauwkeurig en emissiearm worden toegediend. Op de werkbalk zijn de kouters paarsgewijs met een onderlinge afstand van ca 18 cm. gemonteerd. De afstand tussen de paren is afgestemd op de standaard afstand van 75 cm tussen de rijen maïs. Doordat de injectiepunten voor de vloeistof zijn gemonteerd op vrij scherpe kouters is er sprake van een lichte schoffel werking. In de Achterhoek wordt de bemester nu gebruikt voor het bemesten van circa 200 ha maïsakkers met Groene Weide Meststof- Maïs (GWM-M). Deze meststof wordt door Groot Zevert Vergisting geproduceerd op basis van mineralen herwonnen uit overschotten mest. De toepassing van deze meststof als kunstmestvervanger is mogelijk gemaakt door een speciale vrijstelling van de EU en het ministerie LNV.
Uit diverse onderzoeken van onder andere de WUR komt naar voren dat maïs de eerste maand na het zaaien een verwaarloosbare hoeveelheid mineralen zoals stikstof en kalium uit de bodem opneemt. De behoefte en opname van mineralen stijgt daarna sterk. In theorie kunnen de maisakkers het beste worden bemest in de periode dat de maísplanten 25 tot 50 centimeter hoog zijn. In de praktijk wordt de bemesting met dierlijke mest en kunstmest standaard uitgevoerd voor of direct na het zaaien. Dit is praktisch eenvoudiger en er is geen kans op het beschadigen van planten. Deze standaard aanpak vergroot wel de kans dat er door neerslag in de eerste maand na het zaaien mineralen uitspoelen naar grond- en oppervlaktewater. Naast deze ongewenste milieugevolgen leidt uitspoeling natuurlijk ook tot suboptimale groei en verlies van dure mineralen.