In de Achterhoek komt jaarlijks een grote hoeveelheid biomassa reststromen vrij. In de regio is nog maar een bescheiden aantal bedrijven actief dat werkt aan hoogwaardiger toepassingen van deze biomassa. In de verkenning Biobased Kennis- en ontwikkelplatform Innovatieregio Achterhoek (BKIA) gaat de stichting Biomassa samen met Novum Blue en Saxion Hogescholen na of deze vorm van bedrijvigheid in de Achterhoek kan worden gestimuleerd door het opzetten van een gestructureerde vorm van ondersteuning.
Zowel landelijk als internationaal zijn er steeds meer bedrijven die zich specifiek richten op het ontwikkelen van hoogwaardige biobased producten uit reststromen of op innovatieve hoogwaardige producten op basis van bestaande agrarische output. Veel aandacht is er bijvoorbeeld voor nieuwe toepassingen van bestaande reststromen zoals bermgras, koffiedik, natuurgras en gft-afval. Andere ontwikkelen een nieuwe verwaarding voor bestaande agrarische reststromen, zoals bietenloof. Voor veel betrokkenen in de keten is de verwaarding van biomassa reststromen interessant. De huidige afvoer en verwerking brengt vaak aanzienlijke kosten met zich mee. Daarnaast spelen ook duurzaamheidsoverwegingen een rol.
Het project BKIA bestaat uit een verkenning, gericht op relevante partijen, om:
a) het draagvlak in beeld te krijgen voor het oprichten van een Biobased Kennis & ontwikkelplatform Innovatieregio Achterhoek (BKIA),
b) na te gaan wat het kan betekenen voor de ontwikkeling van deze biobased bedrijvigheid, en
c) een concept te ontwikkelen voor de inrichting en exploitatie van een dergelijk centrum, inclusief de financiële opzet.
Een belangrijk doel van dit initiatief is na te gaan in hoeverre een BKIA kan bijdragen aan de realisatie van nieuwe verwaardingsmogelijkheden voor de regionale primaire biomassaproductie en de andere Achterhoekse biomassa(rest-)stromen. Onderzoek van de stichting Biomassa en Novum Blue heeft in 2020 de omvang van de diverse biomassa(rest-)stromen in de Achterhoek inzichtelijk gemaakt. Daarbij zijn diverse biomassa reststromen geïdentificeerd waarvoor een grote behoefte bestaat aan nieuwe verwaarding via hoogwaardige(r) biobased producten. In het onderzoek zijn hiervoor ook diverse verwaardingsketens voor in beeld gebracht, zoals duurzame patatbakjes en koffiebekers van bermgras, beschoeingspalen van zuiveringsslib, en groen beton versterkt met oa vezels van herfstblad.
Uit de eerste gesprekken blijkt dat er in de Achterhoek diverse bedrijven zijn die in de afgelopen jaren testen en pilots met dit soort innovatieve producten hebben gedaan. Ze geven aan dat er diverse drempels en problemen in de markt zijn waardoor de pilots en testen weinig blijvend resultaat hebben opgeleverd. Ze geven daarbij een serie van sterk van elkaar verschillende redenen en drempels aan.
Het achterliggend doel van de activiteiten in dit project is daarom na te gaan wat de mogelijkheden zijn voor het verdere stimuleren van innovatieve biobased bedrijvigheid in de Achterhoek zodat de circulaire economie in de Achterhoek, meer specifiek de biobased economy, een impuls krijgt die nodig is voor een duurzame ontwikkeling van de regio. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de ondersteuning die verwaardingsketens en individuele bedrijven nodig hebben om de nieuwe hoogwaardige biobased producten een vaste voet op de markt te geven.
Bij het project zijn de volgende mensen betrokken:
a) Martijn Oversteegen, associate Lector Energie en Grondstoffen Saxion Hogeschool;
b) Arne Eindhoven, Novum Blue, initiatiefnemer circulaire economie Achterhoek en betrokken bij de oprichting van diverse Grondstoffencollectieven;
c) Hayo Canter Cremers, coördinator van de stichting Biomassa.
Bij succes kan een belangrijk effect van het project zijn dat er nieuwe verdienmodellen voor de Achterhoekse landbouw ontstaan. Dit kan bijdragen aan de versterking van positie. Daarnaast kan het project ook bijdragen aan de realisatie van beleidsdoelstellingen, zoals de realisatie van de kringlooplandbouw, de energietransitie en de vermindering van de emissies van broeikasgassen. Uiteraard kan het ook bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe producten en bedrijvigheid bij de maakindustrie.
Het project startte in het voorjaar van 2021 en zal volgens de huidige planning voor het einde van 2021 worden afgerond.