Bodemvocht neemt toe door GEB bodemverbeteraar

Kan een nieuwe organische bodemverbeteraar de bodemkwaliteit meetbaar verbeteren?  Dat is een centrale vraag in een van de negen onderzoeken die in het kader van de regio deal Kringloop Landbouw onder leiding van de stichting Biomassa worden uitgevoerd. Na krap zes maanden onderzoek is er een eerste voorzichtig antwoord: ja, het lijkt erop dat we dat kunnen. Het antwoord komt van een pilot met een hypermodern sensorsysteem dat is ontwikkeld door de Aaltense bedrijven Estede Scientific en Dorset-ID. De uitkomst leidt tot groot enthousiasme bij Arjan Prinsen. Hij is bij Groot Zevert Vergisting verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de GEB bodemverbeteraar. “Het verbeteren van de bodemkwaliteit heeft invloed op veel belangwekkende zaken zoals  bijvoorbeeld de biodiversiteit en de kwaliteit van het grondwater,” zegt Arjan, “Als we daar met onze nieuwe bodemverbeteraar aantoonbaar aan kunnen bijdragen maakt me dat natuurlijk heel enthousiast.”

Het positieve antwoord komt uit een praktijkproef met de  bodemverbeteraar GEB. Deze wordt sinds dit voorjaar met een speciaal ontwikkelde installatie bij Groot Zevert Vergisting te Beltrum  geproduceerd uit vergistte overschotten varkensmest.  De pilot is onderdeel van de Regiodeal Kringlooplandbouw en is financieel mogelijk gemaakt door de provincie Gelderland en de Regio Achterhoek (Achterhoek Ambassadeurs).

Voor de praktijkproef zijn op een weiland in het waterwingebied Haarlo-Olden Eibergen proefstroken naast elkaar aangelegd. De proefstroken zijn ieder veertig meter lang en tien meter breed. De helft van de proefstroken is eind april 2020 ingestrooid met ongeveer een kg GEB per m2. De behandelde en onbehandelde proefstroken kregen hierna verder precies dezelfde behandeling.  De effecten van een gift met GEB wordt er door de WUR systematisch vergeleken met stroken die niet zijn ingestrooid met GEB. Ze nemen hiervoor enkele keren per jaar grondmonsters van alle proefstrokentot 90 cm -mv en vergelijken die op organisch stof en nitraat concentraties. Eind 2020 zal WUR de eerste resultaten van dit onderzoek publiceren.

In aanvulling op het onderzoek van de WUR hebben de Aaltense samenwerkende bedrijven Dorset en Estede Scientific een pilot met bodemsensoren ontworpen. Eind mei 2020 zijn daarvoor setjes bodemsensoren aangebracht: twee setjes in het midden van GEB behandelde proefvakken en twee in niet behandelde proefstroken. Per set wordt op 15 cm en 60 cm onder het oppervlak (-mv) het bodemvochtpercentage, de bodemtemperatuur en de elektrische geleidbaarheid gemeten. Dit laatste is een indicatie voor de concentratie (stikstof, fosfaat en kalium) zouten in de bodem. In de grafiek zijn de metingen van het bodemvocht op 15cm -mv te vergelijken.

Met dit systeem zijn de verschillende bodemparameters sinds begin juni 2020 elk half uur gemeten onder "GEB behandelde" (oranje en groene lijn in de grafiek) en "GEB niet – behandelde" proefstroken (paarse en lichtblauwe lijn in de grafiek). De grafieken van de metingen indiceren dat de gift van GEB er voor zorgt dat de bodem bij regen beter vocht opneemt en het vocht langer vasthoudt. Het onderzoek zal de komende tijd worden voortgezet. Na de laatste keer maaien van het gras zullen de GEB proefstroken voor het invallen van de winter nog eens worden ingestrooid met  ca 1 kg GEB per m2. De verwachting is dat daardoor het bodemvochtvasthoudend van de bodem verder zal toenemen.

In het laboratorium zorgde de gift met GEB ervoor dat de mineralen enkele maanden in de bovenste lagen van de bodem werden vast gehouden. Als dit ook in de praktijk zo werkt kan GEB  het uitspoelen van mineralen in de wintermaanden helpen voorkomen. Zeker in een waterwingebied is dat heel belangrijk om te voorkomen dat er teveel nitraat in het grondwater, de bron voor ons drinkwater, terecht komt. Vitens volgt het onderzoek daarom met de nodige interesse.